Commissie van deskundigen roept op tot risico- en weerbaarheidscultuur

De commissie van deskundigen inzake crisisbeheer roept op tot de ontwikkeling van een risico- en weerbaarheidscultuur in België. "Dit wordt in nagenoeg geen enkele wettekst vermeld", aldus voorzitter ad interim Olivier Schmitz, die oproept tot de "ontwikkeling van een houding van samenwerking" en "netwerkbeheer met de steun van de burgers".

Eind vorige zomer benoemde minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden de gouverneur van de provincie Luxemburg tot voorzitter van deze commissie van deskundigen die tot taak heeft het crisisbeheer in België na de overstromingen van de zomer van 2021 te onderzoeken en een witboek op te stellen met aanbevelingen om het crisisbeheer te verbeteren. Dit witboek zal naar verwachting op 27 maart worden gepubliceerd. Het witboek zal 200 tot 220 aanbevelingen bevatten, verdeeld over verschillende thema's.

Woensdag 15 februari presenteerde de heer Schmitz een tussentijds verslag over zijn werkzaamheden aan de Commissie voor Binnenlandse Zaken van de Kamer.

"Ons land heeft wel degelijk de capaciteit om te handelen, te reageren en noodsituaties te voorkomen," zei de gouverneur. "Maar is de bestaande structuur de meest geschikte om “turbulente” noodsituaties aan te pakken?", vroeg hij zich af.

In dit perspectief stelt de commissie van deskundigen voor om verschillende noodsituaties opnieuw te definiëren. Allereerst zou het type A-situatie gebaseerd blijven op de huidige werkwijze, met gemeentelijke, provinciale en federale fasen. De versterking van het subsidiariteitsbeginsel (werken volgens een bottom-uplogica) wordt ook aanbevolen voor deze specifieke gebeurtenissen. Maar naast deze type A-situaties stelt de commissie voor zogenaamde "turbulente" situaties (type B) te voorzien, bijvoorbeeld bij rampen van abnormaal lange duur. In zo’n grootschalige situatie zou een gecoördineerde (top-down)aanpak gerechtvaardigd zijn, zonder nieuwe structuren te moeten creëren.

Volgens de deskundigencommissie moet de ontwikkeling van een risicocultuur gebeuren door de burger als partner te betrekken in elke stap van de risicocyclus. Zij pleit dus voor de ontwikkeling van een nationale visie die aan een permanente structuur moet worden toegewezen.

Verder wijst de commissie op de noodzaak om de bevolking bewust te maken van de lokale risico's die zij kan lopen. Ook de opleiding van kinderen zou in deze aanpak moeten worden geïntegreerd.

Zij beveelt ook aan om de rol van de noodplanningsambtenaar in de gemeenten te versterken, zijn opleiding te evalueren en zijn aan deze taak bestede werktijd te bepalen.

Om de verschillende instellingen beter uit te rusten, beveelt de gouverneur ook de oprichting aan van een nationaal referentiecentrum voor opleiding en evaluatie.

Olivier Schmitz dringt tevens aan op de communicatie, die "inclusief en multichannel" moet zijn – verder dan een eenvoudige website en een Facebook-pagina – zowel tussen de actoren als met de bevolking. In dit verband beveelt de commissie aan het ondersteunende netwerk D5 van het Crisiscentrum en de Noodcentrales 112 te versterken. Ze pleit ook voor een betere connectie tussen de federale weerswaarschuwingen (KMI) en de regionale overstromingsrisicoanalyses.

Tot slot richt het witboek zich ook op herstel. "De ambitie moet niet zijn om terug te keren naar de normale situatie, maar om beter te herbouwen, zowel wat betreft de infrastructuur als de samenleving", aldus de gouverneur. Volgens hem moet herstelplanning een integraal onderdeel zijn van de voorbereiding op noodsituaties. En deze fase moet zo snel mogelijk van start gaan, nog voordat de beheerfase voorbij is. Hiervoor zou een herstelcoördinator kunnen worden aangesteld die de autoriteiten bijstaat.

Bekijk hier de presentatie van het tussentijds verslag in de Kamer.